Schutterspark Brunssum
Het Schutterspark is een park in de Limburgse gemeente Brunssum. Het bestaande park werd in 1952 ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Staatsmijnen vergroot, vernieuwd en cadeau gedaan aan de bevolking.
Het park ligt in het dal van de Roode Beek en grenst aan de kolonie (mijnwerkersbuurt) Schuttersveld die vroeger voor de Brunssumse mijnwerkers is gebouwd. Het gebied wordt door de beek in twee delen gesplitst. In het noorden ligt een bos-, heide- en veengebied dat enigszins in natuurlijke staat is. In het zuiden is het een recreatie- of volkspark.
Bij het winnen van kolen, werd veel steen naar boven gevoerd. Via een waterbad, zakten de stenen omlaag en kwam de kool naar boven drijven. De kolengruis van dit proces werd afgepompt naar een zogenoemde bezinkingsvijver (ook wel: slikvijver), waarin het afvalwater van de kolenwasserij werd geloosd. Het slib werd van de kolen gescheiden, bezonk in de vijvers en de resten van de steenkool in de slik werden als brandstof voor de huisbrandovens gebruikt, dit werd schlam (Limburgs, uitspraak: sjláám) genoemd. Het water van de slikvijvers werd in de Roode Beek geloosd, waardoor deze langzaam een pikzwarte kleur kreeg.
De bezinkingsvijver werd naast de steenberg door de Staatsmijn Hendrik, de eigenaar van dit gebied sinds de aankoop van de Brunssumse Schutterij St. Gregorius in 1919, aangelegd. Toen de bezinkingsvijver langzaam vol raakte werd het afvalwater naar een tweede vijver afgevoerd. Later verbond men de Roode Beek met beide vijvers waardoor een doorstroming ontstond en de vijvers niet meer dreigden over te lopen.
Na verloop van jaren kwam er steeds meer begroeiing rond de vijvers en begon men eraan te denken om hier, net als in het Steinerbos (1941) te Stein, een recreatiegebied te maken voor de mijnwerkers en hun gezinnen.
In 1919 kreeg de Apeldoornse tuinarchitect K.C. van Nes (1876-1952) de opdracht om een ontwerp voor het park te maken. Een jaar later verscheen een rapport waarin de bescherming van de bronnen en de inrichting van een wandelpark naar de inzichten van Hirschfeld zijn vastgelegd. Tussen 1920 en 1940 werd het park ingericht als een openbaar park naar de ideeën van een volkspark.
Naast een 80 hectare groot wandel- en natuurgebied, kent/kende het park een groot aantal attracties.